Tijdloze wijsheid van Philip Fisher
‘Het is ridicuul aandelen te verkopen omdat hun koers flink gestegen is’
De ene dode is de andere niet. Het
contrast tussen de meedogenloze
‘toverkol van Wall Street’ Hetty
Green (zie MMM n°45) en de ernstige analist Philip Fisher kan moeilijk
groter zijn. Niet op het vlak van persoonlijkheid, evenmin voor wat hun
beleggingsfilosofie betreft. Green
was de drieste durfkapitaliste: investeer in zoveel mogelijk projecten en
bedrijven met een zo hoog mogelijk
risico: 2 jackpots op de 10 zullen 6
miskleunen dan wel ruimschoots
compenseren. Fisher was de precisieschutter: veel diversificatie is niet nodig, zolang die ene vangst maar een
grote vis is. Deze vragen had ik Fisher
altijd al graag willen stellen.
‘Meneer Fisher, hartelijk dank voor uw tijd. En
dank u namens de beleggers om ons uw klassieker ‘Common Stocks
and Uncommon Profits’
te schenken. Uw boek uit
1958 ligt binnen handbereik op mijn schap.
Philip Fisher: ‘Graag
gedaan, beste man. Alvast dat laatste heeft
u dan gemeen met
Warren Buffett, die zijn
waardering voor mijn schrijfsels niet
onder stoelen of banken stak.’
‘Terecht. U pleit voor een grondige
studie vóór het aankopen van aandelen. Naar welke succeseigenschappen
bent u op zoek bij de bedrijven?’
Fisher: ‘Ondernemingen die in de
volgende jaren meer omzet en winst
zullen maken dan het sectoraal gemiddelde. Ze moeten dus een excellente positie hebben in een groeimarkt. Ze moeten bovendien die
positie jarenlang kunnen behouden.
Daar kunnen ze enkel in slagen via
superieure productietechnieken, een
stevig draaiende marketingmachine,
een focus op research en een uitstekende financiële knowhow. Dat
soort aandelen houden we dan ook
jarenlang bij.’
‘U gaat resoluut voor groeiaandelen.’
Fisher: ‘Reken maar! Op voorwaarde
dus dat ze hun groeipeil jarenlang
kunnen vasthouden.’
‘Hoe gaat u tewerk? Hoe
vindt u de benodigde informatie?’
Fisher: ‘Kent u de
prachtige song ‘I heard it
through the grapevine’,
van Marvin Gaye? Een
grapevine is een wijnstok, maar het betekent
ook ‘het roddelcircuit’
of ‘de wandelgangen.’
Het is verbazend hoeveel een analist via die grapevine te
weten kan komen. Mensen praten
graag over hun werkgever of de concurrentie, zolang ze niet geciteerd
worden. Daarom paste ik de ‘scuttlebutt’-techniek toe om de sterkte van
een bepaald bedrijf in te schatten.’
‘Scuttlebutt betekent lasterpraat.’
Fisher: ‘Dat klinkt wat negatief, maar
ik vond geen betere term. Efficiënt is
het alleszins: bezoek vijf concurrenten, vraag bij elk naar de sterktes en
zwaktes van de andere vier, en u zult
een verrassend gedetailleerd en accuraat beeld krijgen van alle vijf.’
‘heeft de scuttlebutt-aanpak in deze
internettijden nog zin?’
Fisher: ‘Meer dan ooit voordien. De
belegger van de 21ste eeuw heeft het
niet makkelijk, net omdat het internet er is. Hij denkt gratis alle nodige
informatie te vinden, maar 95% van
wat hij daar leest is onjuist of op zijn
minst misleidend. Ik denk niet dat
de beschikbaarheid van massa’s gegevens de belegger een dienst heeft
bewezen. Die heeft het bedrieglijke
gevoel dat hij voldoende weet, vaak
gebaseerd op bedenkelijke inzichten.’
‘Dankzij het internet kan elke belegger
alle jaarverslagen en heel wat nuttige
bedrijfspresentaties downloaden.’
Fisher: ‘Klopt, maar al die blogs
stompen af en werken intellectuele
luiheid in de hand. Wie doet vandaag
nog de scuttlebutt-moeite die ik zopas beschreef?’
‘Het moet haalbaar zijn. Ik zie de doorsnee kleine belegger die scuttlebuttmethode niet meteen toepassen.’
Fisher: ‘Ik had het over de professionele belegger. Laten we elkaar
geen Mary-Jane noemen: de kleine
belegger zal ook de boekhouding
en de vooruitzichten niet tot in de
details doorlichten. De beurs zit vol
amateurs die van alles de prijs kennen maar van niets de waarde. Het
werk van de serieuze belegger is even
gespecialiseerd als dat van een advocaat, een dokter, een architect of een garagist. Wenst u uw eigen dokter te
zijn? Indien niet, ga naar een specialist terzake.’
‘Via die scuttlebutt zoekt u antwoorden. Welke vraag is cruciaal?’
Fisher: ‘Hoe sterk is het management? Geen enkel bedrijf kan gedurende een lange periode bovengemiddeld groeien dankzij louter geluk
of een goed product.’
‘U staat te boek als een overtuigd langetermijnbelegger. Eens u een aandeel hebt gekocht, verkoopt u uiterst
zelden.’
Fisher: ‘Als je bij het aankopen van
een aandeel goed je huiswerk hebt
gemaakt, is de beste moment om te
verkopen... bijna nooit.’
‘Zijn er geen momenten waarop het
beter is te verkopen, of omgekeerd, te
kopen?’
Fisher: ‘Laat me eerst en vooral
duidelijk maken dat ik de markt
niet kan timen. Ik kan de volgende correctie niet voorspellen. Dat
hoeft ook niet: de aandelen die
ik koop, zijn van bedrijven die een
crisis in principe aankunnen. Ik heb
dan ook geen reden om die aandelen te verkopen, enkel omdat ze
tijdelijk worden gedumpt door de
massa van minder standvastige beleggers. Integendeel, zou ik zeggen.
Ik zie tevens geen enkele reden om
aandelen te verkopen omdat hun
koers al mooi gestegen is. Dit is volgens mij een van de meest ridicule
en wijdverspreide misvattingen: iemand die uitstekend presteert vervangen door iemand die nog niets
heeft gepresteerd, in de hoop dat
die laatste in de toekomst beter
gaat presteren dan die eerste. Wat
een onzin is dat? Gebeurt dat nog
altijd, in 2016?’
‘Meer dan ooit, denk ik... Maar ziet u
ook niet de logica in van beleggers die
achtergebleven aandelen willen vinden, liever dan de Lotussen die al een
1.000%-klim achter de rug hebben?’
Fisher: ‘Door te zoeken naar het aandeel ‘dat nog niet gestegen is’, gaan
al die beleggers er - allicht onbewust
- abusievelijk van uit dat elk aandeel
recht heeft op ongeveer dezelfde
koerswinsten. Niets is minder waar:
winnaars blijven meestal winnaars
en verliezers blijven meestal verliezers. Maar feit is dat de doorsnee
belegger een aandeel altijd ‘duur’ zal
vinden nadat het op relatief korte tijd
vertienvoudigde.’
‘U kant zich tegen de twee gouden
regels waarop honderdduizenden experts telkenmale hameren. De twee
div’s: diversificatie en dividenden.’
Fisher: ‘In mijn tijd bleven de experts
maar zaniken over de gruwelen die
argeloze beleggers zouden overkomen door ‘alle eieren in één mand
te leggen’. Tussen haakjes: cynici
beweerden dan weer dat beursprofessionals alleen maar die gevaren
benadrukten omdat dat concept van
diversificatie zo simpel is dat zelfs zij
het begrepen, haha.’
‘Maar hebben ze geen punt? Wat als
de mand omvalt?’
Fisher. ‘Beste kerel, zorg ervoor dat
de mand niét omvalt. Trouwens, kan
iemand die diversifieert, dus in tientallen mandjes belegt, die allemaal
voldoende in het oog houden? Neen.
Door overdreven te diversifiëren beleg je bovendien in veel bedrijven die
je amper kent in plaats van in enkele
bedrijven die je door en door kent.’
‘Wat is overdreven volgens u?’
Fisher: ‘Dat hangt af van omstandigheden en hoeveel u belegt. Alleszins, iemand die meer dan 25 aandelen heeft lijkt me eerder een onzeker
dan een briljant belegger. Briljante
beleggers willen niet de meeste
aandelen, maar de beste. Natuurlijk, in amper 5 aandelen beleggen
is zoals sneller dan toegelaten rijden
met uw automobiel: u kunt eerder
thuis zijn, op voorwaarde dat u meer
alert en voorbereid bent. Anders zou
het kunnen dat u nooit meer thuisgeraakt.’
‘En wat is er verkeerd aan een flink dividend?
Fisher: ‘Het kostte me enkele jaren
om in te zien hoeveel beter het zou
zijn voor mij, moest mijn type bedrijf
geen dividend uitkeren maar alles
zou investeren in meer innovatie.
Ook op fiscaal vlak is dat voordelig,
overigens.’
Anno 2016 heerst een wijdverspreide
angst. Voor terreur, voor buitenlanders of buitenstaanders, voor de financiële toekomst, en dus ook voor
aandelen. Was dat in uw tijd ook het
geval?’
Fisher: ‘O ja! Eind jaren ‘50, toen ik
mijn boek schreef, werd de doorsnee
burger geparalyseerd door de angst
voor de bom. Ook toen was het onveiligheidsgevoel bij de burger zeer
groot. Alsof we allemaal de bemanning waren van de Santa Maria, het
schip waarmee Christoffel Columbus
in 1492 de Nieuwe Wereld ontdekte.’ ‘Nacht na nacht konden de zeebonken
de slaap niet vatten, uit angst dat hun
schip die nacht de rand van de aarde
zou bereiken en er zou afvallen. Die
vrees komt voortdurend terug. Ook in
de periode 1947-’49 waren aandelen
spotgoedkoop, omdat beleggers parallellen zagen met de twee grote oorlogen voordien: Wereldoorlog I en onze
burgeroorlog in 1866. Telkens werden
die oorlogen na enkele jaren
gevolgd door een krach en
een vreselijke depressie. Dus
keek nagenoeg niemand in
1948 nog naar bedrijfsresultaten, bedrijfsvooruitzichten
of bedrijfswaarderingen, en
bleef nagenoeg iedereen ver
weg van aandelen. Man, toén
waren koopjes te doen.’
‘Zoals net na de crisis van 2009.’
Fisher: ‘Vraagt u dat aan mij? Ik was
toen al vijf jaar dood, hoor. Over dood
gesproken: in 1949 was het gros van
de Amerikaanse bedrijven dood meer
waard dan levend: de liquidatiewaarde
bij het stopzetten en opbreken van de
ondernemingen lag veel hoger dan de
beurswaarde in going concern, omdat
de goegemeente dacht: we gaan naar
de haaien.’
‘Het omgekeerde fenomeen komt ook
keer op keer terug: veel te hoge koersen.’
Fisher: ‘Vertel mij wat. Ik begon mijn
carrière in 1928. Iedereen dacht dat
we in een ‘nieuw tijdperk’ zaten en dat
het niet mogelijk was te verliezen met
aandelen. Het was verdomd moeilijk
te weerstaan aan die massawaan. En
in 1969 schoot elk bedrijf dat ook maar
van ver of dichtbij iets met de computersector te maken had de stratosfeer
in. Haha, u dacht dat dotcomjaar 2000
of krashjaar 2009 ‘du jamais vu’ waren? No way. Alles komt terug, want
beleggers blijven hun fouten herhalen.’
‘Hoe speelt u daarop in?’
Fisher: ‘Ik ontwaar die periodes van de
extreme waarderingen en de
grote trends. Zoals de couturier die snel beseft dat hij zijn
voorraad kwalitatief hoogstaande korte jurken aan de
straatstenen niet meer kwijt
kan, omdat dit jaar lange rokken in de mode zijn. Aandelen
zijn even gevoelig aan modegrillen. Dat biedt g
‘Ik hang aan uw lippen.’
Fisher: ‘Wel, ik wil groeiaandelen,
right? In tijden van crisis krijg ik de
kans die prachtige bedrijven te kopen
tegen een lage koers-winstverhouding
(k/w), laten we zeggen 12,5. Laten we
ook zeggen dat ik daar 100 dollar voor
betaal. Indien de winst per aandeel in
de volgende 3 jaar dan stijgt van 8 naar
18 dollar, en tegelijk keert de rede op de
beurs terug en stijgt de k/w tot 25, wat
is dan de koers van mijn aandeel?...’
...Heueu... Acht, achttien, dus... hmm...
Fisher: ‘450 dollar! Dat aandeel gaat
maal 4,5 omdat het tegelijk van twee
versterkende elementen profiteert.
Dat gebeurt vaker dan u denkt. En er is
geen betere manier om superieure returns te halen dan deze.’
Bijgevoegde downloads
Het recept van Philip Fisher | Download |